LIJST MET BOTRYTIS-RESISTENTE TULPENRASSEN BESCHIKBAAR.

Wim Eikelboom, Jurriaaan Mes en Jaap van Tuyl,

Plant Research International, Wageningen

Gepubliceerd in Bloembollencultuur 112 (9): 17 (2001)

 

Voor het aantonen van resistentie tegen Botrytis tulipae (vuur) in tulp ontwikkelde Plant Research International (voorheen CPRO-DLO) een betrouwbare toets. In Bloembollencultuur va 1998 (nummer 7 en 19) is hier reeds over geschreven. De screening van het sortiment is inmiddels afgerond. In 1998 en 1999 zijn ruim 100 cultivars en species getoetst op resistentie tegen Botrytis tulipae.

 

Toetsmethode

Alle cultivars en species hebben een zodanige koudebehandeling gehad dat de in potjes geplante bollen na inhalen in de kas vrijwel gelijktijdig bloeiden. Op het moment van bloei (maart) zijn van elke cultivar of species 12 planten, na het verwijderen van de bloem, naar een kas bij 17°C gebracht. De planten zijn zodanig op gesloten tabletten met water gezet dat de potjes net in het water stonden. Vervolgens zijn de planten besmet door ze te bespuiten met een Botrytis sporensuspensie. Om te voorkomen dat de sporensuspensie van de bladeren afliep is vóór de bespuiting, van iedere plant de waslaag van het 2e en 3e blad met de hand licht gewreven. Direct na de besmetting is een plastic tunnel over de tabletten aangebracht. Onder de tunnel stonden verdampers die enkele malen per dag 5 minuten water over het gewas vernevelden, waardoor een constante bladnat-situatie op het tulpenblad gerealiseerd werd. Twee weken na de bloei zijn van een aantal cultivars en species nogmaals 12 planten op de hierboven beschreven wijze besmet.

 

Resultaat

Ongeveer een week na besmetting konden de planten (2e en 3e blad) beoordeeld worden op botrytis infectie (foto 1). Omdat de grootste schade ontstaat doordat zogenaamde spetters uitgroeien tot grijze lesies zijn enkel de hoeveelheid grijze lesies op de bladeren beoordeeld op een schaal van 0 tot 5 (0 = geen grijze lesies aanwezig; 5 = blad overwoekerd met grijze lesies).

Van de meeste cultivars en species bleken de planten die op het moment van bloei besmet waren minder aangetast dan de planten die 2 weken na de bloei besmet werden. Zie Tabel 1 met de resultaten van alle getoetste cultivars.

T. tarda bleek steeds zeer resistent (zie foto 2), maar is helaas niet kruisbaar is met de gewone (T. gesneriana) cultivars. Van deze laatste hebben o.a. Bellona, Generaal de Wet en Ile de France, zowel besmet tijdens de bloei als 2 weken na de bloei, een redelijke resistentie. De meeste andere getoetste cultivars zijn minder resistent. Binnen de species is meer resistentie aangetroffen. Met name sommige herkomsten van T. albertii (T. vvedenskyi), T. greigii en T. kaufmanniana hadden een hogere resistentie dan Bellona.

 

Vervolg.

In opdracht van 10 bedrijven, met subsidie van de Provincie Noord-Holland, is vorig jaar een project gestart om de Botrytis resistentie van de species via kruisingen over te brengen naar het tuintulpen en broeitulpen sortiment, waarbij tevens Fusarium- en TBV-resistentie wordt ingekruist.

Meer uitgebreide informatie over het uitgevoerde Botrytis onderzoek is reeds gepubliceerd in Bloembollencultuur van 26 maart 1998, nr 7 pag. 24 en 25 en Bloembollencultuur van 10 september 1998, nr 9 pag. 10 en 11.

Een uitgebreidere lijst van alle getoetste cultivars en species is op aanvraag verkrijgbaar bij:

Jaap van Tuyl Plant Research International, Postbus 16, 6700 AA Wageningen. Tel 0317-477329 E-mail: Jaap.vanTuyl@wur.nl.

 

To the tulip information page